Tour - Fossiele resten
Inleiding: Belgisch hardsteen
De kerkvloer is belegd met grote zerken van Belgisch hardsteen of arduin. Dit gesteente werd en wordt gewonnen in Wallonië, het Franstalige deel van België. In een brede zone tussen Tournai in het westen en Luik in het oosten komen afzettingen van harde kalksteen voor die dateren uit het Devoon en Carboon (grofweg tussen 420 en 290 miljoen jaar geleden). Het gesteente is soms rijk aan fossielen en wordt al eeuwenlang gebruikt voor stoepen, bordessen, dorpels, beelden, tafel- en aanrechtbladen en, zoals hier, voor grafzerken.
Belgisch hardsteen is in feite een versteende zwarte kalkmodder die ooit de bodem vormde van een zee. Deze bevond zich langs de westelijke rand van een nu geheel verdwenen oceaan. De omstandigheden op de bodem waren tamelijk zuurstofarm, waardoor veel dode en naar beneden gezonken organismen goed bewaard konden blijven. Het moet een naar rotting stinkende blubber zijn geweest, die in de loop van de tijd versteende tot het nu zo bekende en veel gebruikte arduin.
Introduction: Belgian bluestone
The floor in the Grote Sint-Laurenskerk is covered with Belgian bluestone. The rock these gravestones are made of, was extracted in Wallonia - the French-speaking part of Belgium. Deposits of hard limestone dating from the Devonian and Carboniferous (between 420 and 290 million years ago) occur in the region between Tournai in the west and Liège in the east. This rock has been used for centuries to produce sidewalks, platforms, sills, tables, countertops and gravestones (like in this church). It is often rich in fossils.
Belgian bluestone is, in fact, fossilized black mud that was once on the bottom of a sea. This sea was located along the western edge of an ocean that has now completely disappeared. The conditions at the bottom of the sea were poor. There was very little oxygen, resulting in many dead and sunken organisms to be well-preserved. It must have been rotten (strong-smelling!) sludge that petrified over time into the well-known and widely used bluestone.
tekst: Jelle Reumer