Laurentiuskapel
Laurentius is de beschermheilige van de kerk. Het rooster - zijn vaste attribuut - herinnert aan zijn dood als martelaar. Hij wilde het kerkzilver en de heilige boeken niet aan keizer Valerianus afstaan. Laurentius tartte hem door dit alles weg te geven aan de armen. Voor straf werd hij gefolterd op een rooster boven het vuur. Na zijn dood werd hij heiligverklaard.
Drieluik Pauline Bakker
Dit drieluik herinnert ons aan twee verloren kunstwerken
Caesar van Everdingen, Jacob van Oostsanen, Romeyn de Hooghe: beroemde kunstenaars maakten meesterwerken van en voor de kerk. Toch missen nu twee andere grote namen: Maarten van Heemskerck en de Meester van Alkmaar. Ooit sierden ook hun werken dit kerkinterieur. Beide werken zijn verkocht, waarmee twee topstukken van deze kerk verloren zijn gegaan.
Maarten van Heemskerck
Acht meter breed en vijf meter hoog: het immense drieluik van Maarten van Heemskerck pronkte vroeger op het hoogaltaar. Gemaakt in 1538, met de kruisiging van Christus en het leven van Laurentius als thema’s. Het topstuk overleefde wel de beeldenstorm, maar paste niet bij de geloofsopvatting van de protestanten, die de kerk overnamen. Al in 1581 is het aan Zweden verkocht, waar het nu nog te bewonderen is in de Domkerk van Linköping. Het hier aanwezige drieluik van Pauline Bakker is geschilderd in een kopie van de lijst om het werk van Maarten van Heemskerck.
Zeven werken van Barmhartigheid
De hongerigen voeden, gevangenen bezoeken of de zieken verzorgen: het zijn drie van ‘De zeven werken van barmhartigheid’, waarmee een goed christen zijn medemens helpt. De Meester van Alkmaar schilderde de zeven panelen in 1504. Het is zijn beroemdste werk en een bijzonder voorbeeld van de vroegste Nederlandse schilderkunst. De boodschap is duidelijk: wie goede werken verricht, zal eeuwig beloond worden. Gelovigen konden dan ook geld achterlaten in een kistje dat bij het schilderij hing. Tegenwoordig is het werk te bewonderen in het Rijksmuseum, dat het in 1918 aankocht. Met de opbrengst werd de destijds in financiële nood verkerende kerk voor een deel gerestaureerd.
Drieluik Pauline Bakker
In de jaren na 1995, de heropening van de Grote Kerk na restauratie, organiseerde kunstenaar Kees Bolten het project Maarten in Cyberspace. Via het toen nieuwe internet werd een kopie van het drieluik in Zweden overgebracht naar Alkmaar en hier geprint. Die prints vervaagden in de eerste jaren van de 21ste eeuw, waarna Pauline Bakker de lijst van dat werk gebruikte voor een nieuw drieluik over het Ontzet van Alkmaar in 1573. Het werd in 2004, ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van de stad, door koningin Beatrix onthuld.
Wand noordtransept
500 jaar kerk
Al meer dan 500 jaar is de Grote Sint Laurenskerk hét centrale punt in het dagelijkse leven van vele Alkmaarders. Hier komen zij samen om feest te vieren en te rouwen, te spelen, te bidden en elkaar te ontmoeten. Op deze plek gebeurt het.
De grafzerken, de preekstoel, krassen van pelgrims in een zuil: overal zijn sporen te zien van de mensen en de soms turbulente gebeurtenissen. Superieure staaltjes van religieuze kunst, zoals het prachtige orgel en de plafondschildering, getuigen van welvarende tijden. Veel is verdwenen, maar de verhalen zijn springlevend.
Devotie en verering
Tot 1573 was de kerk katholiek. Er was nog geen scheiding van kerk en staat, dus was ook het stadsbestuur verantwoordelijk voor de kerk. Hoe groter en hoger een kerk was, des te meer aanzien de stad had. De devotie in het geloof en de verering van God en zijn heiligen vroeg om een rijke inrichting met altaarstukken, heiligenbeelden, muurschilderingen en kleurrijke ramen.
In de katholieke periode was het hoogaltaar de belangrijkste plek in de kerk; daar werd de hoogmis opgedragen. Het hoogaltaar ligt aan de oostzijde van de kerk, daar waar de zon opkomt, symbolisch voor het licht van Christus.
In dienst van het woord
Na de reformatie werd het protestantisme de officiële staatsgodsdienst. In 1572 namen de protestanten de kerk over; voor hen staat het woord van God in de Bijbel centraal. De kerk werd steeds soberder ingericht en al snel werden de heiligenbeelden en altaren verwijderd. Ook in deze tijd bleef de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud. De kerk was het middelpunt voor de heersende protestantse elite van Alkmaar.
Na 1795 was er vrijheid van godsdienst én een scheiding van kerk en staat. De gemeente droeg daarom niet langer bij aan het beheer. Al snel kwam er een geldtekort en werden er noodgedwongen kostbaarheden verkocht.
Cultuur en ontmoeting
Sinds 1996 heeft de kerk geen religieuze functie meer en is het eigendom en beheer in handen van twee stichtingen. Met subsidies en giften worden restauraties en het onderhoud bekostigd.
Vroeger was dit een beschutte ruimte waar Alkmaarders hun geloof konden belijden en samenkomen en waar kinderen veilig konden spelen. Nu kunt u hier genieten van het prachtige monument, van concerten en tentoonstellingen. Of trouwen en feestvieren. Elkaar ontmoeten blijft het motto van deze plek.
Herenkamer
Deze kamer was jarenlang een soort gevangenisje. Wie tijdens een dienst ‘baldadig’ was geweest, had de keuze: hier voor straf een nacht doorbrengen óf drie gulden boete betalen. Later werd de ruimte opgeknapt en verfraaid; een representatieve vergaderruimte voor de kerkvoogden. Ook vandaag de dag kan de Herenkamer nog geboekt worden als vergaderruimte. Hij wordt nu ook als kleedkamer gebruikt. In de tafel zijn spiegels verborgen en in de kast een toilet met wasbak.
Het eerste koororgel
In de katholieke tijd hingen er twee orgels in de kooromgang. Het oudste, het meer dan 500 jaar oude Van Covelensorgel, werd op deze plek bespeeld. Het monumentale bord onder het orgel geeft een beschrijving. Enkele jaren later werd boven de hoofdingang een tweede orgel in gebruik genomen. Het Van Covelensorgel is het oudst bespeelbare orgel van Nederland.
Graftombe Floris V
Hier ligt de beroemde Floris V. Tenminste, dat doet de naam van deze kist vermoeden: ‘de tombe van Floris V’. De werkelijkheid is anders. Toen Floris in 1296 werd vermoord, werd hij hier in Alkmaar opgebaard. Hij werd begraven in Rijnsburg, maar de Alkmaarders hielden zijn ingewanden achter. Dat gebeurde in de middeleeuwen wel vaker bij vorsten; hun lichaam, hart en ingewanden werden op verschillende plekken bewaard.
Pas in de vijftiende eeuw kwam er een grafzerk, met daarop de tekst dat hier de ingewanden waren begraven. De houten kist is van een eeuw later. Door het schilderwerk lijkt de kist van marmer en natuursteen; een vorst waardig.
Floris V was een belangrijke graaf. Hij zette zijn stempel op de geschiedenis van Holland door orde op zaken te stellen. Hij sloeg opstanden neer, bouwde dwangburchten en reorganiseerde het bestuur. Als vredestichter kreeg hij de bijnaam ‘der keerlen Gods’.
Bron foto: Regionaal Archief Alkmaar.
Scheepje van Michiel de Ruyter
Het ophangen van een scheepje in de kerk, ook wel votiefschip of kerkscheepje genoemd, is een zeer oude gewoonte. Deze gewoonte stamt uit de middeleeuwen en was vanouds een katholiek gebruik. Meestal werden deze scheepjes geschonken door schippers die hun beschermheilige zo’n scheepje beloofden na een redding. Deze herinnert aan de slag die Michiel de Ruyter aan Engeland toebracht door het doorvaren van de ketting in de Theems en het aanbrengen van veel schade aan de Engelse defensie. Het gedicht op het zeil roemt zijn prestaties. Daar denken we nu wat genuanceerder over: zijn verleden is niet onomstreden vanwege zijn aandeel in de slavenhandel. De Ruyter bezocht voor het uitbreken van de Engelse zeeoorlogen slavenkolonies in het Caraïbisch gebied. In 1665 hielp hij bij het van de Engelsen bevrijden van Fort Elmina, dat door de West-Indische Compagnie gebruikt werd voor slavenhandel. Dankzij het toedoen van De Ruyter kon die zijn handel in tot slaaf gemaakten voortzetten.
Begrafenis- reglementen
Deze drie sobere oude zwarte borden, met nog vaag verguldsel zichtbaar bij een aantal letters, geven de artikelen van het vroegere begrafenisreglement van de Grote Kerk weer. Elk artikel heeft een nummer en met het iets kleinere bord in het midden hangen ze op de goede volgorde. Waarom dat bord kleiner is weten we niet. Mogelijk hing dat vroeger boven een deur met de grotere borden aan weerzijden. Met enige inspanning zijn de artikelen nog goed te lezen, zeker als je weet dat de letter s er in die tijd uitzag als een f.
Het Laatste Oordeel
Jacob Cornelisz van Oostsanen is de vroegste bij naam bekende Amsterdamse kunstenaar. Hij werd rond 1470 in Oostzaan geboren en verhuisde omstreeks 1500 naar Amsterdam, waar hij zich als schilder en prentenmaker vestigde. Van Oostsanen heeft begin zestiende eeuw diverse kerken voorzien van gewelfschilderingen. Het merendeel van de gewelfschilderingen is ontstaan tussen ca. 1515 en 1535; er was toen een ware hausse aan nieuwe gewelfschilderingen. Het Laatste Oordeel is vaak verbeeld in het koor - niet alleen op de Nederlandse houten gewelven, maar ook in vele kerken elders in Europa.
De gewelfschilderingen waren voor alle kerkgangers zichtbaar. Dit in tegenstelling tot veel altaarstukken in kapellen of koren, die niet voor iedereen toegankelijk waren. De beeldprogramma's waren soms ingewikkeld, maar verhaal en boodschap van het Laatste Oordeel zullen algemeen bekend zijn geweest. Steeds word je herinnerd aan wat je te wachten staat aan het einde der tijden. Zorg ervoor dat je goed leeft, want anders...
Het gewelf in de Grote Sint Laurenskerk is niet gesigneerd. Toch twijfelen we niet aan toeschrijving aan Jacob Cornelisz van Oostsanen. Zijn hand is duidelijk te herkennen in de wijze waarop het werk, na het aanbrengen van de lichte accenten verder is uitgewerkt met in evenwijdige toetsen neergezette schaduwen en lichthogingen. Tijdens de restauratie in 2003-2011 door restauratoren Willem Haakma Wagenaar en Edwin van den Brink is het gewelf uitgenomen en plank voor plank gerestaureerd. Het bekken van de fontein, de Hellemond en de Heilige Geest zijn naar aangetroffen sporen en voorbeelden elders hersteld. Het Laatste Oordeel werd op 8 oktober 2011 door Koningin Beatrix onthuld.
Zerk en grafbord De Dieu
Een eigen grafkelder met zerk én een rouwbord: dan ben je een Alkmaarder met aanzien. Carel de Dieu (1700 - 1789) was jarenlang burgemeester van Alkmaar. Zijn afkomst uit een welgestelde familie stak hij niet onder stoelen of banken en hij kocht een eigen grafkelder op de beste plek in de kerk. Zijn nabestaanden deden daar nog een schepje bovenop en lieten na zijn dood een grafbord met familiewapen maken, dat voor veel geld werd ophangen in het hoogkoor.
De gewoonte om grafborden in de kerk op te hangen eindigde abrupt in 1795 met een verbod van de Franse overheersers. Dit paste immers niet bij het uitgangspunt van ‘gelijkheid, vrijheid en broederschap’. Maar dit grote Grafbord is na het vertrek van de Fransen weer teruggehangen. Recent zijn ook enkele kleine borden weer te zien in de viering van de kerk, het deel voor het koorhek.
Bron foto: Regionaal Archief Alkmaar.
Het Laatste Oordeel
Jacob Cornelisz van Oostsanen is de vroegste bij naam bekende Amsterdamse kunstenaar. Hij werd rond 1470 in Oostzaan geboren en verhuisde omstreeks 1500 naar Amsterdam, waar hij zich als schilder en prentenmaker vestigde. Van Oostsanen heeft begin zestiende eeuw diverse kerken voorzien van gewelfschilderingen. Het merendeel van de gewelfschilderingen is ontstaan tussen ca. 1515 en 1535; er was toen een ware hausse aan nieuwe gewelfschilderingen. Het Laatste Oordeel is vaak verbeeld in het koor - niet alleen op de Nederlandse houten gewelven, maar ook in vele kerken elders in Europa.
De gewelfschilderingen waren voor alle kerkgangers zichtbaar. Dit in tegenstelling tot veel altaarstukken in kapellen of koren, die niet voor iedereen toegankelijk waren. De beeldprogramma's waren soms ingewikkeld, maar verhaal en boodschap van het Laatste Oordeel zullen algemeen bekend zijn geweest. Steeds word je herinnerd aan wat je te wachten staat aan het einde der tijden. Zorg ervoor dat je goed leeft, want anders...
Het gewelf in de Grote Sint Laurenskerk is niet gesigneerd. Toch twijfelen we niet aan toeschrijving aan Jacob Cornelisz van Oostsanen. Zijn hand is duidelijk te herkennen in de wijze waarop het werk, na het aanbrengen van de lichte accenten verder is uitgewerkt met in evenwijdige toetsen neergezette schaduwen en lichthogingen. Tijdens de restauratie in 2003-2011 door restauratoren Willem Haakma Wagenaar en Edwin van den Brink is het gewelf uitgenomen en plank voor plank gerestaureerd. Het bekken van de fontein, de Hellemond en de Heilige Geest zijn naar aangetroffen sporen en voorbeelden elders hersteld. Het Laatste Oordeel werd op 8 oktober 2011 door Koningin Beatrix onthuld.
Librije
In de late middeleeuwen bezaten veel kerken een bibliotheek, librije genoemd. Ze waren vaak eigendom van stad en kerk met honderden boeken aan kettingen die konden worden ingezien. In Zutphen en Enkhuizen zijn ze nog te zien. Die in Alkmaar is in het begin van de negentiende eeuw opgeheven en de boeken zijn uiteindelijk terecht gekomen bij het Regionaal Archief, waar ze nu verantwoord bewaard worden. De ruimte zelf is verbouwd: van een groot gotisch venster is niets meer te zien en er is rond 1940 een plafond aangebracht. In de komende tijd zal de sfeer van de Librije opnieuw zichtbaar worden gemaakt. Enkele oude boeken liggen beneden in een vitrine in de kooromgang.
Maquetteschilderij
Het oudste kunstwerk van de Grote Kerk is het Maquetteschilderij uit de vijftiende eeuw. Daarop konden mensen die wilden schenken voor de bouw van de kerk zien hoe de kerk zou worden. Het idee van een toren werd later aan het schilderij toegevoegd. Dat idee is nooit verder gekomen dan de fundamenten die nog steeds onder het straatwerk buiten het westportaal liggen en met afwijkende stenen gemarkeerd zijn. Het Maquetteschilderij is recent door Martin Bijl minutieus gerestaureerd. Hij heeft toen het vermoeden uitgesproken dat de Meester van Alkmaar de schilder zou kunnen zijn.
Het tweede koororgel
Het tweede koororgel hing op de plek waar nu een bord met de beschrijving van dit verdwenen kunstwerk hangt. We weten niet hoe het eruit heeft gezien, wel dat het kleiner was dan het Van Covelensorgel aan de andere kant. Het is later gesloopt om de orgelpijpen te gebruiken voor het hoofdorgel. De organist kreeg toegang tot dit instrument via de trap vanuit het hoofdportaal. Van die ruimte is nu niets meer te zien. Tussen de gesloten wand van de kerk en de wenteltrap moet dus nog een flinke ruimte aanwezig zijn. Dat vraagt ooit nog om veel speurwerk om die te vinden.
Koorhek
Kunstig houtsnijwerk
Dit eikenhouten hek is een van de pareltjes van de kerk. Het verfijnde gotische houtsnijwerk is al vijf eeuwen oud. In de katholieke periode moest het hek de gelovigen afscheiden van het koor. In de protestantse tijd zijn de twee deuren samengevoegd, om het koor bij de avondmaalviering en uitvaarten makkelijker bereikbaar te maken voor grote groepen. Ook zijn de heiligenbeelden toen verwijderd. Het koorhek is grondig gerestaureerd in 2012.
Bron foto: Regionaal Archief Alkmaar.
Schippersbord
Het Schipppersbord uit de protestantse tijd herinnert aan het verdwenen Schipppersaltaar uit de katholieke tijd. Waarschijnlijk heeft het Schippersgilde dit bord opgehangen op de plek waar hun altaar stond en werd gesloopt. Het bord heeft genoeg details om een lang verhaal te vertellen, maar bij het passeren ziet de bezoeker meteen dat het een ‘goede’ en een ‘slechte’ kant heeft. Aan de goede kant is het licht en hebben de zeilen volle wind mee. Aan de slechte kant is het donker en hangen de zeilen slap. Het is zonder twijfel het meest bijzondere bord van de Grote Kerk.
Het Grote Raam
Het Grote Raam, dat in 2023 ter gelegenheid van 450 jaar Alkmaar Ontzet is onthuld, is het tweede Ontzetraam van de Grote Kerk. Eerder werd in de zeventiende eeuw voor dezelfde plek ook al een Ontzetraam ontworpen, maar dat werd net een eeuw later uitgenomen en weggegooid. Waarschijnlijk ontbrak het geld voor onderhoud en schadeherstel na een storm. Van dat raam is geen afbeelding bewaard gebleven, maar wel een beschrijving. Het moet hebben geleken op het Leidse Ontzetraam in de Sint Janskerk in Gouda. Het bord dat onder het nieuwe raam hangt deed ook al dienst bij het oude raam.
Het nieuwe raam kreeg het thema ‘Het licht van de vrijheid: eenheid in verscheidenheid’ mee. Het werd ontworpen door Fiona Tan en is betaald met bijdragen van duizenden inwoners binnen en buiten Alkmaar, een aantal grote landelijke fondsen en de gemeente Alkmaar.
Messing grafzerk
De zware stenen zerk met koperen plaat is een zeldzaam voorbeeld van dit type in Nederland. Hij is rechtop gezet om slijtage van de messing plaat door de schoenen van passerende bezoekers te voorkomen. Hij herinnert aan Pieter Palinck en zijn vrouw Josina van Foreest en dateert uit ongeveer 1550. Dat is ook aan de voorstelling te zien die renaissance kenmerken toont. De palmtakken aan de bovenzijde geven aan dat het echtpaar de Jeruzalemvaart had gedaan, dat wil zeggen een bedevaart naar het Heilig Land.
Dooptuin met preekstoel
Een robuuste preekstoel, iets verheven staand, zodat iedereen de predikant goed kon zien. In de protestantse tijd (na 1573) was dit dé centrale plek in de kerk. Vanaf deze stoel verkondigde de predikant iedere zondag het Woord van God, altijd zeer gedegen, maar soms wat langdurig. Tijdens de dienst zijn hier ook veel kinderen en soms volwassenen gedoopt. Daarom wordt dit deel van de kerk de Dooptuin genoemd.
Met water uit een doopschaal besprenkelde de predikant het hoofd onder het uitspreken van de doopteksten. Vanaf dat moment hoorde hij of zij bij de gemeenschap van de kerk. De preekstoel stamt uit de zeventiende eeuw, net als de banken ertegenover. Die waren gereserveerd voor de Alkmaarse bestuurders en kerkmeesters.
Burgemeestersbank
De originele burgemeestersbank tegenover de preekstoel werd in de Franse tijd gesloopt, omdat het niet langer passend was dat een burgemeester zo vooraanstaand mocht zitten. Toen de Fransen vertrokken waren herstelde koning Willem I de standenmaatschappij weer deels, zodat een burgemeester zich weer mocht onderscheiden. Daarom werd een nieuwe bank geplaatst, die in kwaliteit niet die van de oude Herenbanken rond de pijlers van het schip meekreeg.
Familiekapel
Alle zijkapellen waren in de eerste eeuwen van de kerk bestemd voor gildes en vooraanstaande families. De gildes werden in de Franse tijd opgeheven en families hadden geen erfgenamen of geen geld om de jaarlijkse kosten te betalen. Uiteindelijk bleef nog een kapel over; die van de familie Jacot van Axele. Deze is van de noord- naar de zuidzijde verplaatst, waarschijnlijk om de technische voorzieningen in deze kapel aan het oog te onttrekken. Het hekwerk bevat elementen uit de Italiaanse renaissance is vervaardigd in 1630.
Hoofdorgel
Dit orgel is een wereldberoemd meesterwerk; allerlei kunstenaars en bouwers van naam hebben er hun steentje aan bijgedragen. Vader en zonen Hagerbeer begonnen vanaf 1638 met de bouw en de bekende architect Jacob van Campen maakte het ontwerp van de voorzijde. Caesar van Everdingen, Alkmaars beroemdste kunstenaar, beschilderde de luiken met het Bijbelse verhaal van de triomf van koning Saul na de overwinning van David en Goliath.
En dat is niet alles: zelfs boven het orgel is een schildering te zien. Romeyn de Hooghe heeft daar de strijd tussen goed en kwaad uitgebeeld. In 1722 moderniseerde Frans Caspar Schnitger het orgel. Wilt u de mooie klanken horen? Er zijn regelmatig concerten.
Mand en hijswerktuig
Deze mand met het hijswerktuig werden gebruikt om schilders en schoonmakers te takelen naar de hoge muurdelen van het schip. Ze zijn zeldzaam, van deze hulpmiddelen zijn er slechts enkele bewaard gebleven in Nederland.
Doopkapel
Hier klonk vaak het gehuil van baby’s. Op deze plek zijn in de katholieke tijd (tot 1573) talloze kinderen gedoopt. Het doopsel is een belangrijk ritueel. Als je bent gedoopt, dan hoor je er bij. De oude doopkapel is niet meer te zien. Achter de tentoonstellingswand is een fraai hek verstopt met de tekst ‘Dat rijck Gods is nu come, beke(e)rt u en gelooft de evangelio’. Ook is daar een kastje voor de doopattributen van de priester en in de nis een waterbassin. Het is niet toevallig dat de doopkapel aan de westkant ligt. In de katholieke tijd was daar, onder het hoofdorgel, de ingang. Het ‘beginritueel’ past hier daarom goed.
Uitvaartkapel
U loopt in deze kerk over een vloer van grafstenen. Hier lagen duizenden doden begraven. Om ze allemaal een plek te geven, zijn er graven boven elkaar geplaatst, soms wel acht. Een graf in de kerk was duur; alleen rijke burgers konden zich dat veroorloven. Op de dekplaten zijn hun namen en familiewapens te zien. Vele symbolische tekens verwijzen naar hun beroep of geloof. Het oudste graf stamt uit de middeleeuwen, het meest recente uit 1830. Daarna werd begraven in de kerk verboden.
In de jaren ’90 moest er ongeveer 1,5 meter grond onder de grafzerken in de kerk worden afgegraven vanwege de installatie van vloerverwarming. Archeologen groeven heel zorgvuldig de bovenste graven op en deden onderzoek naar de mensen, hun gezondheid en grafvondsten.
Soms zijn de resten van kleding aangetroffen, zelfs uit de zestiende eeuw. Heel bijzonder was de vondst van de kazuifel en bijpassende stola van een priester, in nog zeer goede staat. Ook bovenkleding van een rijk bewerkte stof en een deel van een pruik zijn gevonden. Al deze vondsten geven een schat aan informatie.
De kerk heeft ongeveer 1700 grafzerken. Omdat overledenen in veel lagen boven elkaar werden begraven, waren er veel meer graven. Ook werden graven geruimd om plaats te maken. Er is onderzoek gedaan naar de decoratie van de zerken en naar de mensen die erop vermeld zijn. Zo zijn er zerken van een beroemde burgemeester, de lijkarts van Willem van Oranje en een met daarop het verhaal dat de overledene in haar graf is ontwaakt...
Consistorie
De consistorie is de oudste vergaderzaal van Alkmaar en stamt uit de bouwtijd van de kerk, dus rond 1500-1530. De versieringen op het gewelf komen overeen met de nog resterende decoraties op het gewelf boven de grote tentoonstellingswand. In de eerste jaren was het stadhuis van Alkmaar nog niet beschikbaar en vonden de vergaderingen van het gemeentebestuur ook hier plaats. Daaraan herinneren de wapens op gewelf.
Aan de raamzijde zijn de wapens van Alkmaar, Delft en Oudewater aangebracht, de zogenaamde verbonden steden. Hun verbond bepaalde dat zij elkaars burgers het poortrecht mochten geven. Dit poortrecht gaf het recht om in een stad te wonen en daar burger te zijn.
De drie aan de kerkzijde zijn de wapens van Holland, Karel V en Filips van Bourgondië te vinden. Holland, staat voor Jacoba van Beieren met daartegenover Bourgondië de tegenspeler In het midden het hoogste gezag: Karel V, keizer van het Heilige Roomse Rijk, Koning van Spanje en Heer der Nederlanden.
De ramen stellen uiterst links en rechts de vier evangelisten voor en daartussen doop en kruisdood van Christus, opstandig en verrijzenis van Christus en de thema’s geboorte en dood met eeuwig leven.
Saenredam
Een wereld van verschil
Witte muren en veel ruimte; een echt ‘Saenredam-interieur’. Pieter Janszoon Saenredam maakte faam met schilderijen van dit soort ingetogen kerkinrichtingen. De grafborden zijn karakteristiek voor deze tijd; ook deze kerk heeft er mee vol gehangen.
Het is bijna niet meer voor te stellen hoe het interieur was in de katholieke periode, vóór 1573. Kleur was het toverwoord, en het wemelde van de altaren, schilderijen, kaarsen en vaandels. De wanden en gewelven waren beschilderd, en gebrandschilderde ramen vertelden Bijbelse verhalen. Nu herinneren nog enkele kunstwerken aan die tijd, zoals het grote orgel, de gewelfschilderingen en het koorhek.
Pieter Janszoon Saenredam
Pieter Janszoon Saenredam was de eerste schilder die bestaande kerkinterieurs tot onderwerp nam, en ze uitwerkte in een nauwkeurig lijnenperspectief. Toen Saenredam deze kerk bezocht, maakte hij twee tekeningen: een van het interieur, de ander van het orgel met open luiken, waarschijnlijk studies voor het schilderij. Toen hij stierf was het werk nog niet af, wat het ontbreken van zijn signatuur zou kunnen verklaren. Ook de mensen en het hondje zijn later toegevoegd.